Clusterhoofdpijn

Clusterhoofdpijn is een zeer ernstige vorm van hoofdpijn, die in aanvallen voorkomt. De aandoening staat in de volksmond ook wel bekend als ‘suicide headache’ (zelfmoordhoofdpijn), vanwege de bijna ondraaglijke pijn.

Clusterhoofdpijn is één van de hoofdpijnaandoeningen binnen de groep van de TAC’s (Trigeminale Autonome Cefalalgieën). De vier belangrijkste TAC’s zijn: Clusterhoofdpijn, Paroxysmale hemicrania, Hemicrania continua en SUNCT/SUNA.

In Nederland zijn er zo’n 17.000 patiënten met clusterhoofdpijn. De andere TAC’s komen nog minder voor. Omdat TAC’s relatief zeldzaam zijn, zijn ze niet erg bekend. Het duurt daarom vaak lang voordat de juiste diagnose gesteld wordt. Een TAC wordt bijvoorbeeld veel verward met migraine of een vorm van aangezichtspijn. Patiënten wachten dus lang op de juiste behandeling. TAC’s komen allemaal in aanvallen voor met ongeveer dezelfde symptomen. Het verschil zit in de duur van de aanvallen en in het aantal aanvallen per dag.

Bij een aanval heb je last van zeer hevige, scherpe, brandende pijn rond het oog. De pijn straalt uit naar de slaap, de kaak of het oor en zit meestal aan één zijde van het hoofd.

Alle TAC’s kunnen zowel episodisch als chronisch zijn. Episodisch betekent dat de aanvallen in clusters van weken tot maanden voorkomen, waartussen een aanvalsvrije periode van minstens drie maanden zit. Bij sommige mensen blijven de aanvallen nooit langer weg dan drie maanden. Dan heb je een chronische vorm.

Clusterhoofdpijn is een relatief zeldzame vorm van extreme hoofdpijn, die in aanvallen voorkomt. Iemand met clusterhoofdpijn heeft in bepaalde periodes last van deze aanvallen. Deze periodes worden ook wel ‘clusters’ genoemd. Vandaar de naam: clusterhoofdpijn.

Symptomen

Clusterhoofdpijn komt in Nederland bij ongeveer 17.000 mensen voor, meer bij mannen dan bij vrouwen. Meestal treden de eerste aanvallen van clusterhoofdpijn op bij mensen tussen de 20 en de 40 jaar, maar na de 60 jaar komt ook voor. Kinderen kunnen ook al clusterhoofdpijn hebben.

Bij clusterhoofdpijn horen de volgende verschijnselen:

  • De hoofdpijn treedt meestal op in korte aanvallen van 15 minuten tot 3 uur.
  • De aanvallen komen vaak voor in een periode van enkele weken tot maanden (clusters).
  • Het aantal aanvallen varieert van om de dag tot 8 aanvallen per dag.
  • De pijn zit aan één zijde van het hoofd (achter het oog of bij de slaap).
  • De pijn is zeer hevig, snijdend of brandend. Het kan voelen ‘alsof het oog eruit gedrukt wordt’.
  • De aanvallen ontstaan zeer plotseling, vaak ’s nachts.
  • Tijdens een aanval heb je vaak drang om te bewegen.

Daarnaast heb je last van minstens één van de volgende bijverschijnselen (aan de kant waar de pijn zit):

    • Een rood oog.
    • Een tranend oog.
    • Een verstopte neus.
    • Een loopneus.
    • Een zwetend voorhoofd.
    • Een vernauwde pupil.
    • Een hangend ooglid.
    • Een zwelling van het ooglid.

———–

Peter Ketelslegers heeft 9 jaar geleden een aanval van clusterhoofdpijn gefilmd en op YouTube gezet. De tekst gaat verder onder de video.


———–

De aanvallen komen meestal ‘s nachts op, vaak na één tot anderhalf uur slapen. Door de extreme pijn is het onmogelijk om stil te blijven liggen. Patiënten gaan ijsberen of bewegen zittend van voren naar achteren en drukken hun handen op de pijnlijke plek (slaap). Soms bonken zij zelfs met hun hoofd tegen de muur. Per nacht kunnen meerdere aanvallen voorkomen, dus zonder behandeling tussen de 15 minuten en de 3 uur duren.

Dubbelzijdige clusterhoofdpijn komt maar zeer zelden voor. Bij deze vorm van clusterhoofdpijn kan de pijnzijde per aanval of per periode wisselen. Dus de ene keer zal de pijn zich links, de andere keer zich rechts voordoen.

We weten niet precies waarom en hoe aanvallen van clusterhoofdpijn beginnen. Omdat clusterhoofdpijnaanvallen dikwijls op vaste momenten optreden, spelen chronobiologische factoren waarschijnlijk een rol. Deze factoren zorgen ervoor dat bepaalde activiteiten in de hersenen en de rest van het lichaam een zeker ritmisch patroon hebben, bijvoorbeeld het dag-nachtritme.

Er zijn bepaalde ‘triggers’ die tijdens een aanvalsperiode een aanval kunnen uitlokken. Buiten de clusters zorgen deze triggers niet voor aanvallen. De belangrijkste triggers zijn alcoholhoudende dranken en bloedvatverwijdende medicijnen. Nitrobaat, een geneesmiddel dat wordt gebruikt bij angina pectoris, lokt bij sommige patiënten bijvoorbeeld een aanval uit.

(Bron en verder lezen: Hoofdpijnnet)

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *