Anderhalf jaar geleden verloor Sylvia de Witt onverwachts haar zoon. Zelfmoord. Snel daarna kwam die nieuwe dreun: ze is ongeneeslijk ziek. Toch weigert de Nijmeegse te zwelgen in zelfmedelijden. Een verhaal over onsterfelijk optimisme.
De strop hangt om haar nek. Ineens heeft ze hem uit de kartonnen zak getrokken die de politie eerder bracht. En nu staat Sylvia de Witt precies zo in de keuken als haar zoon op 17 april 2019 in het Nijmeegse bos moet hebben gestaan. Met een tot lus geknoopte elektriciteitssnoer stevig om de hals. Alles doet ze om te begrijpen wat niet te begrijpen valt: de zelfdoding van je eigen kind.
‘Laat er maar een boom op mij vallen. Weg met die pijn.’ Op die gedachte betrapt Sylvia de Witt (60) zich weleens als ze ná het overlijden van Dáoud (30) door de bossen rond haar woning op de Nijmeegse Kwakkenberg stapt. Nu ze ongeneeslijk ziek blijkt, is dat veranderd. Volgens artsen mag de freelanceschrijver blij zijn als ze het eind van dit jaar haalt. ,,Maar nee, ik wil nog niet dood. Heb hier nog genoeg te doen.”
Darmpijn. Een onbestemd gevoel in haar buik. Eerst denkt De Witt dat het van haar verdriet en de rouw komt. Fysieke klachten door verlies, dat hoor je wel vaker. Bovendien: de eerste pijntjes steken vorig jaar november de kop op. Precies rond Dáouds verjaardag.
Die verstrijkt. Net als alle eerste keren zonder hem. Sinterklaas, kerst, oud en nieuw. Alleen: dat zeurende gevoel blijft. Sterker nog, de pijn in haar buik wordt al maar erger. Ze gaat langs de dokter. En nog eens. En nog eens.
,,Een graf heb ik in ieder geval al.” Galgenhumor met waarheidsgehalte. Een tijdje na Dáouds dood reserveerden Sylvia en haar man Ronald een dubbele ligplaats vlak bij haar zoon op de Nijmeegse begraafplaats Rustoord.
Alleen: daar wil Ronald helemaal niet aan denken als hij zijn vrouw op 6 februari van dit jaar uit het ziekenhuis terug naar huis rijdt. Op de heenweg had hij nog gedacht alleen even de uitslag van haar ‘buikcontrole’ te gaan halen. Nu blijkt ze ernstige galblaaskanker te hebben. Dat is géén moment voor grappen over de dood.
(Bron en volledig artikel AD)