Factor V Leiden trombofilie

Iemand met factor V Leiden trombofilie heeft een grotere kans om trombose te krijgen. Dit komt door een erfelijke variant in een gen voor de bloedstolling.

In het bloed zitten stollingsfactoren. Die zorgen ervoor dat een wond dicht gaat en niet blijft bloeden. Factor V is een stollingsfactor. Ook zitten er stoffen in het bloed die zorgen dat de stolling weer stopt. Mensen met factor V Leiden trombofilie hebben een variant in het gen voor factor V. Die variant heet zo, omdat het in Leiden is ontdekt. Bij factor V Leiden trombofilie werkt factor V nog wel in de bloedstolling, maar kan daarna niet goed gestopt worden. Hierdoor kan iemand vaker dan normaal last van bloedproppen krijgen. Die bloedproppen kunnen een bloedvat afsluiten. Dit heet trombose.

Zowel aders als slagaders zijn bloedvaten. Als trombose in een ader zit noemen we dit veneuze trombose. Mensen met factor V Leiden trombofilie hebben een grotere kans op het krijgen van veneuze trombose. Dat is gebleken uit wetenschappelijk onderzoek.
Veneuze trombose ontstaat meestal in de aders van de benen. Maar deze kan ook op andere plaatsen in het lichaam voorkomen, zoals in de hersenen, de armen, ogen, de lever, of nieren. Soms laat een bloedprop in de aders van de benen los en dat kan dan de oorzaak zijn van een longembolie.

Ook in slagaders kan trombose ontstaan, dat heet arteriële trombose. Een hartinfarct of een herseninfarct zijn hier voorbeelden van. Het is nog niet helemaal duidelijk of de kans op het krijgen van een arteriële trombose ook groter is wanneer je factor V Leiden trombofilie hebt.

Hoe groot de kans op trombose is voor iemand met factor V Leiden trombofilie, hangt af van verschillende factoren. Voorbeelden van factoren die de kans op trombose groter maken zijn:

  • Wanneer iemand van allebei de ouders een afwijkend gen heeft gekregen
  • Als iemand ook nog een andere erfelijke afwijking van de bloedstolling heeft, waarbij er meer kans is om trombose te krijgen
  • Als er andere risicofactoren zijn voor trombose. Bijvoorbeeld: oudere leeftijd, gebruik van de anticonceptiepil, zwangerschap, roken, operaties waarbij iemand helemaal verdoofd wordt, te weinig lichaamsbeweging, ernstig overgewicht of als iemand een arm of been lange tijd niet kan gebruiken (bijvoorbeeld door ziekte of gips).

Andere benamingen zijn:
APC resistentie
factor V Leiden thrombophilia
APC resistance, Leiden type
Hereditairy resistance to activated protein C

(Bron en verder lezen: Erfelijkheid.nl)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *