Borderline

Bron: Stichting Borderline
Mensen met Borderline persoonlijkheidsstoornis (kortweg BPS of Borderline) hebben last van sterke wisselingen in hun stemming, gedachten en gedrag. Hierdoor lopen ze vaak vast in het dagelijks leven. Ze zeggen bijvoorbeeld plotseling hun baan op, slagen er maar niet in om een opleiding af te maken of om vriendschappen en relaties te behouden.

Iemand met BPS heeft moeite om zijn emoties te beheersen en heeft vaak het gevoel dat die hem overspoelen. Een kleine tegenslag kan al leiden tot een intense woedeaanval of depressie. Deze onvoorspelbare stemmingswisselingen duren vaak een paar uur en bijna nooit langer dan een paar dagen. Iemand met Borderline reageert vaak impulsief en dat kan leiden tot negatieve gevolgen zoals geldverspilling, alcohol- en drugsmisbruik, instabiele (seksuele) contacten of eetbuien. Ook kan het zijn dat iemand met BPS zichzelf snijdt of op een andere manier beschadigt.

Mensen met Borderline zijn vaak bang om in de steek gelaten te worden en voelen zich snel afgewezen. Zij voelen zich eenzaam en hebben een wisselend beeld van zichzelf. Iemand met BPS weet soms niet meer wie hij nou eigenlijk is, of wat hij voelt. BPS is erg pijnlijk voor degenen die het hebben, maar ook voor de mensen die van hen houden.

Stemmingsschommelingen/emotionele instabiliteit

Iemand met borderline voelt zich zelden langere tijd achter­een goed gestemd of tevre­den. Vaak klaagt zij over leegte, verve­ling en suïcidali­teit (de neiging om een einde aan het leven te maken). Daarnaast kan er sprake zijn van ongecon­tro­leerde woede-uitbar­stingen.

In het dagelijks leven zien we dat iemand heel vrolijk en heel somber kan zijn. De stem­ming kan zeer snel, zelfs binnen het tijdbestek van een uur wisse­len, zonder dat de omge­ving een di­recte aan­leiding opmerkt. Of iemand reageert – in de ogen van omstanders – juist heel overdreven op een ogenschijnlijk klein voorval. Het lijkt wel ‘alles of niets’. Het zijn vooral deze grillige, wispelturige emoties waarmee naastbetrokkenen veel moeite hebben. Je weet soms gewoon niet waar je aan toe bent of wat je kunt verwachten. Het verhaal van iemand met borderline is een door haar beleefde en waargenomen ‘werkelijkheid’, welke voor omstanders anders kan zijn.

Dit is dus één van de meest kenmerkende aspecten: het met heftige emoties reageren op een voorval én maar langzaam terug kunnen keren naar de ‘normale’ toestand, er is een snelle piek en een relatief langzame daling. Als zich dan weer iets voordoet, verkeert iemand nog in een ‘verhoogde’ staat, en daarna zullen de emoties verder pieken.

Het is overigens wel belangrijk lichte depressieve klachten en gevoelens van leegte te onderscheiden van het ziekte­beeld depressie. We spre­ken van een depres­sieve stoornis als de stemming én ern­stig is ver­laagd én deze verandering niet tijde­lijk is, dat wil zeggen minstens één à twee weken voo­r­tduurt. Bij manisch-depressiviteit (bipolaire stoornis) zijn de stemmingsschommelingen meestal van langere duur, met name de zeer opgewekte (eufore) stemming duurt langer dan bij mensen met borderline.

Impulsiviteit

Iemand met borderline kan heel impulsief reageren. Er wordt bijvoor­beeld direct tot actie overgegaan nadat zij in de krant heeft gelezen over een leuke cur­sus/baan of als zij iemand leuk vindt. Zij vraagt zichzelf daarbij niet af – of pas later – of zij het wel aan kan of wat de conse­quen­ties zijn. Zo kun­nen snelle wisse­lingen ontstaan in banen en relaties. Zeker als de ander of de baan niet voldoet aan de verwachtingen.

Andere voorbeelden van impulsiviteit zijn: overmatig alcohol-, drugs- en/of medicijn­gebruik, geldver­kwisting, wis­selende seksuele contac­ten en roekeloos auto­rijden. Eetpro­blema­tiek komt ook voor zoals impulsieve vreetbuien (boulimie) of extreem willen afvallen (anor­exia).

Identiteitsproblemen

Vrijwel alle mensen met borderline hebben een aanhoudend en vervormd, instabiel, negatief zelfbeeld en een gebrekkig zelfvertrouwen. Ze kunnen moeilijk hun koers bepalen, weten niet goed wat ze willen, wie ze precies zijn en waar ze naar toe willen werken.

Alles of niets

Het lijkt erop dat iemand met borderline in haar leven maar twee kleu­ren kent: zwart en wit. Anders gezegd: het valt hen moeilijk om te nuanceren. Mensen worden onderverdeeld in ‘goede’ en ‘­slech­te’. Zij worden ont­zet­tend aardig of vreselijk onaardig gevon­den, daartussen zit niets. Na een hoopvolle snel­le poging om contact te ma­ken volgt de te­leurstel­ling en boosheid als de ander niet voldoet aan de (vaak hoog­ge­spannen) verwachtingen. Zo ontstaan – zeker bij een combinatie van ‘alles of niets’ én impulsief handelen – veel intensieve relaties die kort duren. Relatieproblemen kunnen ook ontstaan door het volgende verschijnsel.

Verlatingsangst

Mensen met borderline hebben moeite met alleen zijn, ze zijn vooral bang om in de steek gelaten te worden. Zij leven in de veron­derstel­ling dat diegene met wie zij een sterke band hebben, hen ook op een dag zal verlaten. Deze angst kan oplopen tot extreme pa­niek op momenten dat zij alleen zijn of zich alleen voelen. Dit zullen zij dan ook, op soms krampachtige wijze, proberen te ver­mijden. Aan de andere kant levert de nabijheid van anderen ook weer vaak conflicten op! Zo krijg je een patroon van aantrekken en afstoten. We noemen dit ook wel: moeite van het reguleren van afstand en nabijheid.

Een reeks van symptomen

Mensen met borderline kunnen vele psychische verschijnselen hebben. Dit is een van de redenen waarom de aandoening soms zo moeilijk te begrijpen is en waarom de diagnose nog wel eens gemist wordt. Voorbeelden van symptomen zijn: angst, depressieve klachten, eetstoornissen, verslavingsproblemen en agressiviteit. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen min of meer tijdelijke klachten, verschijnselen die ‘bij de stoornis horen’ en symptomen die leiden tot een aparte diagnose naast de borderlinestoornis.
Bijvoorbeeld: veruit de meeste mensen met borderline hebben depressieve klachten (sommige kortdurend en regelmatig terugkerend, andere langdurig en chronisch); dan zou over het hoofd gezien kunnen worden dat sommigen een ‘echte’ depressieve stoornis hebben die om een directe behandeling daarvan vraagt. Dat betekent dat een deskundige moet uitmaken of de symptomen bij de stoornis horen en overgaan door behandeling van de borderlineproblemen of dat een rechtstreekse aanpak van die symptomen, zoals een depressieve stoornis, nodig is. Nogmaals: geen van de symp­tomen afzonderlijk is specifiek voor de borderlinestoornis. Dat geldt zeker ook voor de volgende symptomen die we frequent kunnen zien bij mensen met borderline:

Opzettelijke zelfverwonding: iemand kan spanningen afreageren op het eigen li­chaam, bijvoor­beeld in de vorm van zelfverwonding door krassen en snij­den in de armen of benen. Het zichzelf branden met een sigaret is een ander voor­beeld. In medische termen heet dit automutilatie. Het gaat hierbij heel vaak om het niet kunnen omgaan met sterk oplopende spanningen en waarbij zelfverwonding – weliswaar maar tijdelijk – razendsnel verlichting geeft.

Suï­cide­po­gingen – vaak in de vorm van het slikken van te veel medi­cij­nen – komen regelma­tig voor.

Psychotische verschijnselen zijn meestal kortdurend: uren tot enkele dagen. Deze kunnen bestaan uit een gestoorde zintuiglijke waarneming (zoals het horen van stemmen of het zien van beelden) of stoornissen in het denken, zoals overmatige achter­docht en in de war zijn.

Dissociatieve verschijnselen; een patiënt kan klachten uiten als: ‘Ik zit in een lichaam waar­bij ik niets voel’. Zij ervaart dat lichaam dan als vreemd, soms wordt pijn niet meer gevoeld. De patiënte kan het ge­voel hebben ­niet in de realiteit te staan, dat alles aan haar voorbij gaat zonder dat zij er deel van uitmaakt. Het komt voor dat iemand ergens naar toe is geweest, bij­voor­beeld de biblio­theek, waarbij zij achteraf niet meer weet hoe zij daar is gekomen of dat zij er is geweest. Dit zijn ang­stig makende verschijnse­len en deze noemen we officieel dis­soci­a­tieve ver­schijnselen. Dissociatie is een veranderde bewustzijnstoestand. Het is alsof verschillende functies van de herse­nen, tijde­lijk, niet goed op elkaar afge­stemd zijn. Omstanders kunnen dit verschijnsel vermoeden als de patiënte er niet helemaal bij is, een afwezige indruk maakt, niet helder of adequaat reageert. Maar niet alle ‘afwezigheid’ is dissociatie te noemen. Dit symp­toom is moeilijk vast te stellen en kan het beste door een deskundige gebeuren.

Al deze bovengenoemde verschijnselen leiden vaak tot slechter functioneren. Banen, cursussen, opleidingen, vakanties en nieuwe relaties wor­den regelmatig op onhandige wijze aangepakt. Verwachtingen liggen zo hoog dat teleurstellingen, mis­lukkingen en krenkingen meestal het gevolg zijn. Door deze regelmatige negatieve ervaringen neemt het zelfvertrouwen af en de kwetsbaarheid toe. De patiënt trekt zich meer en meer terug uit het maatschappelijke leven. Of denkt bij voorbaat al dat het wel weer zal mislukken. Om­dat boven­dien de problemen zo divers zijn en het maat­schappelijk steeds moei­lijker gaat, raakt de patiënt in een iso­le­ment. Dit wordt versterkt als de problemen niet serieus genomen worden of worden afgedaan als opgroeiproblemen (‘ze groeit er wel overheen’) of aanstellerij (‘ze moet gewoon wat harder aangepakt worden’).

Mensen met BPS hebben vaak het gevoel dat hun symptomen een normaal leven in de weg staan. Een behandeling voor borderline-problematiek leidt echter vaak tot minder klachten en soms zelfs tot volledig herstel. Welke behandeling het beste bij jou past, hangt af van de ernst van je problematiek, je privéomstandigheden, je draagkracht (wat je aankan) en je reisafstand. Het is belangrijk dat je jezelf uitgebreid laat informeren over de behandelmogelijkheden. Daarnaast is de therapeut ook van groot belang. Hier kun je tips lezen over waar op te letten bij het vinden van een geschikte therapeut.

De meeste reguliere behandelingen worden door je zorgverzekeraar volledig vergoed. Indien je twijfelt doe je er goed aan contact te zoeken met je zorgverzekeraar.

De volgende behandelmethoden zijn speciaal ontwikkeld voor mensen met BPS:

DGT is een vorm van cognitieve gedragstherapie die ontwikkeld is door professor Linehan. Het uitgangspunt van de therapie is dat mensen met BPS nieuwe vaardigheden aanleren waardoor zij een constructief leven kunnen opbouwen en handhaven. In DGT leren mensen met Borderline om op een andere manier te denken en hun sterke kanten te ontdekken. Samen met de begeleiders proberen zij nieuwe vaardigheden uit om effectiever om te gaan met emoties en levensproblemen. Lees meer…

  • Mentalization Based Treatment (MBT)

In Engeland hebben Anthony Bateman en Peter Fonagy Mentalization-Based Treatment (MBT) ontwikkeld. Het MBT-model gaat ervan uit dat de klachten van personen met BPS te maken hebben met het vermogen tot mentaliseren. Mentaliseren betekent dat je je eigen gedrag en dat van anderen kunt begrijpen en verklaren vanuit achterliggende gevoelens, gedachten en motivaties. Met dit behandelprogramma wordt iemand met BPS sterker in het mentaliseren, ook in moeilijke en stressvolle situaties. Hierdoor nemen symptomen en zelfdestructief gedrag af. Lees meer…

  • Schema Focused Therapy (SFT)

Schematherapie is een vorm van cognitieve gedragstherapie die mensen met BPS kan helpen om hardnekkige patronen van denken, voelen en doen te veranderen. Het uitgangspunt van de therapie is dat problemen vaak te maken hebben met de manier waarop iemand geleerd heeft om over zichzelf, anderen en de wereld te denken. Met gerichte oefeningen wordt gewerkt aan verandering in deze patronen (schema’s). Hierdoor verandert niet alleen de manier van denken en voelen, maar ook het gedrag dat bij de “denkschema’s” hoort. Het uiteindelijke doel is dat iemand zich prettiger, gezonder en gelukkiger gaat voelen en zich meer opgewassen voelt tegen problemen. Lees meer…

TFP is individueel, intensief (twee keer in de week) en duurt langere tijd. Deze therapie richt zich op conflicten in relaties en de snelle wisselingen in het beeld dat iemand van zichzelf en van anderen heeft. Het doel van de behandeling is om ‘goed’ en ‘slecht’ dichterbij elkaar te brengen, zodat zwart-wit denken stopt en het makkelijker wordt om gevoelens en gedachten te verdragen. Hoe zie jij jezelf en hoe zie jij de ander? En welke gevoelens horen hierbij? Daar is de behandeling op gericht. Na TFP nemen conflicten af en werk, liefdesrelaties en gezin gaan beter. Lees meer…

  • Acceptance and Commitment Therapy (ACT)

Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een vrij nieuwe vorm van gedragstherapie. Met ACT leren mensen met BPS om zich te richten op dingen die zij kunnen beïnvloeden, zoals hun eigen gedrag, in plaats van controle proberen te krijgen over dingen die zij niet kunnen beïnvloeden, zoals emoties en gedachten. De filosofie van de behandeling is dat het vechten tegen onvermijdelijke zaken uiteindelijk ten koste gaat van een waardevol leven. De kern van ACT is een acceptatiegerichte en flexibele houding ten opzichte van emoties en gedachten.

(Bron en meer informatie: Stichting Borderline)

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *