Mensen met chronische aandoeningen zijn veelal positief over de kwaliteit van de medische zorg die zij van de huisarts ontvangen en de mate waarin zij betrokken worden bij beslissingen over hun zorg. Maar een groot deel van hen heeft niet de ervaring dat de zorg echt persoonsgericht is. Ook ervaren zij vaak nog geen gecoördineerde zorg, blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Door het groeiende aantal mensen dat meer dan één chronische aandoening heeft, volstaan ziekte-specifieke zorgprogramma’s bij de huisarts niet meer. Huisartsen en andere zorgverleners werken daarom samen met gemeenten, verzekeraars en patiënten om de chronische zorg anders vorm te geven: meer persoonsgericht in plaats van ziekte-specifiek, en geïntegreerd in plaats van gefragmenteerd. Om vast te stellen of deze inspanningen de zorgervaringen van patiënten verbeteren, heeft Nederland meegedaan aan de internationale Patient-Reported Indicators Survey (PaRIS) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het Nivel voerde met subsidie van het ministerie van VWS deze survey in Nederland uit.
Negen op de tien patiënten van 45 jaar en ouder met chronische aandoeningen zijn positief over de medische zorg die de huisarts in Nederland verleent en voelen zich voldoende betrokken bij beslissingen over hun zorg. Maar de meerderheid van de patiënten heeft geen persoonlijk zorgplan en ervaart niet dat er regelmatig naar hun persoonlijke doelen wordt gevraagd. Ook vinden ze niet dat hun naasten voldoende worden betrokken bij beslissingen over hun zorg. Daarnaast ervaren veel patiënten dat de zorg van verschillende zorgverleners nog niet goed op elkaar is afgestemd. Daarom is het belangrijk dat zorgcoördinatie meer aandacht krijgt in de chronische zorg. Dit vereist een goede samenwerking tussen huisartsen, ziekenhuizen en thuiszorg, die daarbij ook ondersteund moeten worden.
(Bron en verder lezen: Nivel)