Van drie aandoeningen weten wetenschappers nu waarom ze vaker voorkomen bij mannen of juist bij vrouwen. Tegen sommige ziektes zijn vrouwen beter bestand dan mannen. Dit lijkt ook te gelden voor COVID-19, veroorzaakt door het coronavirus SARS-Cov-2. Waarom dat zo is, is nog niet opgehelderd, maar voor de auto-immuunziekten Systemische Lupus Erythematodes (SLE), het syndroom van Sjögren en de psychische aandoening schizofrenie is dat nu wel bekend.
Wetenschappers van de Harvard-universiteit schrijven in het vakblad Nature dat dit komt door hoe een enkel gen tot expressie wordt gebracht in het lichaam. Kleine spoiler: het geslacht lijkt deze expressie te beïnvloeden.
In het nieuwe onderzoek richtten de wetenschappers zich op het C4-gen dat codeert voor het C4-eiwit, ook wel complement factor 4 genoemd. Een van de taken van dit eiwit is het markeren van resten van dode cellen, zodat immuuncellen weten dat ze deze resten moeten opruimen.
Als dit eiwit echter in lage concentraties aanwezig is, doordat het gen het niet goed tot expressie heeft gebracht, gaat het markeren en daarmee het opruimen van de dode cellen niet snel genoeg. Het immuunsysteem kan het ophopende afval vervolgens aanzien als gevolg van een ziekteverwekker en daardoor een afweerreactie in gang zetten. Dit gebeurt in een notendop bij iemand met SLE of het syndroom van Sjögren.
Maar het C4-gen kan juist ook veel C4-eiwitten tot expressie brengen, waardoor het gen beschermend werkt tegen SLE of Sjögren-syndroom. Het nieuwe onderzoek bevestigt dan ook dat mensen bij wie het C4-eiwit in hogere concentraties aanwezig is, zestien keer minder kans hebben om het syndroom van Sjögren ontwikkelen. Ook het risico op SLE ligt voor deze personen zeven keer zo laag.
Voor schizofrenie geldt echter het tegenovergestelde: iemand met een hogere concentratie C4-eiwitten heeft 60 procent meer kans om de aandoening te krijgen.
(Bron en volledig artikel KIJK)