Tot negentig procent van de patiënten met matig-tot-ernstig constitutioneel eczeem (CE) heeft een oogaandoening. Dit kan komen door de eczeembehandeling met dupilumab, waarbij een afname van het aantal gobletcellen in het oogbindvlies de meest voorkomende bijwerking is. Met vervelende gevolgen zoals droge ogen of minder traanvocht voor de patiënten.
In haar proefschrift benadrukt Roselie Achten (UMC Utrecht) het belang van een multidisciplinaire aanpak, waarbij dermatologen en oogartsen samenwerken om deze oogaandoeningen zo vroeg mogelijk te herkennen en te behandelen.
Constitutioneel eczeem (CE) is een chronische huidziekte die voorkomt bij tien procent van de volwassenen en 15 procent van de kinderen. Patiënten met CE hebben vaak ook andere klachten zoals astma, allergische rhinitis of voedselallergie. En dus ook oogaandoeningen, ocular surface disease (OSD), komen vaak voor bij matig-tot-ernstig CE.
OSD is een verzamelnaam voor oogaandoeningen zoals ontstekingen van het bindvlies of ooglid. Constitutioneel eczeem noemen we ook wel atopisch eczeem of atopische dermatitis.
Dupilumab is de eerste op antilichamen gebaseerde behandeling die is goedgekeurd voor matig-tot-ernstig constitutioneel eczeem. Het is een monoklonaal antilichaam dat de interleukines 4 en 13 blokkeert. De meest gerapporteerde bijwerking van dupilumab bij CE is dupilumab-associated ocular surface disease (DAOSD).
Er is daarom dringend behoefte aan een beter begrip van oogaandoeningen bij CE-patiënten met of zonder behandeling met dupilumab.
Het onderzoek in het proefschrift van Roselie Achten richtte zich ten eerste op het verder identificeren van de klinische en oogheelkundige kenmerken van OSD en het ziektemechanisme ervan bij matig-tot-ernstig CE. Ten tweede op het verduidelijken van de klinische en oogheelkundige kenmerken van DAOSD, het onderzoeken van risicofactoren voor het ontstaan ervan, de behandeling van DAOSD en de langetermijneffecten ervan.
Tot slot richtte Roselie Achten zich op het beschrijven van het ziektemechanisme van OSD tijdens dupilumab-behandeling bij matig-tot-ernstig CE.
In een van haar studies werden de klinische kenmerken, risicofactoren en het ziektemechanisme van OSD onderzocht. Hieruit bleek dat negentig procent van de patiënten met matig-tot-ernstig CE al OSD had voorafgaand aan de behandeling met dupilumab. Deze patiënten hadden minder gobletcellen in het bindvlies in vergelijking met gezonde mensen.
Achten en collega’s vonden ook hogere waarden van biomarkers die zijn gerelateerd aan de ernst van CE in het traanvocht van patiënten met matig-tot-ernstig OSD in vergelijking met patiënten zonder of met milde OSD.
Tijdens de behandeling met dupilumab verminderde de functie van deze gobletcellen. Ooglideczeem bleek geassocieerd te zijn met het ontwikkelen van OSD zowel vóór als tijdens de behandeling met dupilumab. De onderzoekers ontdekten ook dat dupilumab in het oog terechtkwam, omdat het werd gevonden in het traanvocht van CE-patiënten die met dupilumab behandeld werden.
Onderzoek van het traanvocht van patiënten toonde verder aan dat patiënten met ernstigere OSD tijdens de behandeling met dupilumab, ook meer dupilumab in het traanvocht hadden. Het vroegtijdig behandelen of aanpassen van de dosering van dupilumab kan helpen deze oogafwijkingen te verbeteren.
Roselie Achten concludeerde dat het belangrijk is om bij deze oogafwijkingen een multidisciplinaire aanpak te volgen waarbij zowel dermatologen als oogartsen betrokken zijn om (DA)OSD zo vroeg mogelijk te kunnen herkennen en te behandelen.
(Bron en meer informatie: UMC Utrecht)