Mensen met een beperking doen minder naar wens en vermogen mee in de samenleving dan mensen uit de algemene bevolking. Sinds 2016 is dit weinig verbeterd. Wanneer mensen aangeven het zelf belangrijk te vinden om te participeren op specifieke deelgebieden in de samenleving, is het verschil in participatie tussen mensen met een beperking en de algemene bevolking kleiner.
Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel in samenwerking met het Trimbos-instituut en de Patiëntenfederatie Nederland. Op 20 november 2020 heeft minister Van Ark de Tweede Kamer geïnformeerd met een brief over de voortgang van het programma ‘Onbeperkt meedoen!’, waar het Nivel-onderzoek deel van uitmaakt.
Tussen 2016 en 2019 is de deelname aan de samenleving onderzocht op negen deelgebieden, zoals dagelijks buitenshuis komen en het ontmoeten van vrienden. Op de helft van deze gebieden bleef de participatie van mensen met een beperking en de algemene bevolking stabiel. Op een aantal punten is het verschil met de algemene bevolking echter toegenomen. Dit zien we bijvoorbeeld bij het gebruik van buurtvoorzieningen door mensen met een lichamelijke beperking en het hebben van (on)betaald werk door mensen met een verstandelijke beperking of psychische aandoening. Daarentegen is de deelname aan verenigingsactiviteiten en/of cursussen verbeterd voor mensen met een psychische aandoening ten opzichte van de algemene bevolking.
Meer participatie wanneer mensen het belangrijk vinden
Wanneer mensen met een beperking het belangrijk vinden om te participeren op specifieke deelgebieden, doen zij ook daadwerkelijk meer mee. We zagen dat het verschil met de algemene bevolking kleiner was wanneer mensen met een beperking aangaven het belangrijk te vinden om mee te doen op het betreffende deelgebied. Dit zien we bijvoorbeeld bij het gebruik van openbaar vervoer in 2019: van de mensen die het openbaar vervoer belangrijk vinden maakte tachtig procent van degenen met een lichamelijke beperking en drieëntachtig procent van degenen uit de algemene bevolking hier daadwerkelijk gebruik van. In de totale groep mensen met een lichamelijke beperking was dit zestig procent en in de algemene bevolking zeventig procent.
Wens om meer mee te kunnen doen
De helft van de ondervraagde mensen met een lichamelijke beperking gaf in 2019 aan dat zij goede mogelijkheden hebben om te leven zoals zij dat willen. Dit is een afname sinds 2016, toen dit twee derde was. In de algemene bevolking was dit hoger en stabiel rond de tachtig procent. Er is dus ruimte voor verbetering om de participatie van mensen met een beperking aan te laten sluiten bij hun behoeften.
(Bron en volledig artikel Nivel)