Afgelopen maanden waren rustig voor artsen en zorgpersoneel die zich niet bezighielden met Covid-19. De patiënten bleven weg uit spreekkamers van huisartsen en in de poliklinieken. Dat zet de schijnwerper op zorg die wel wordt geconsumeerd, maar medisch gezien niet nodig is.
Een sluipmoordenaar, zegt Sjaak Wijma over medische behandelingen die geen zin hebben. Want behandelingen die zinloos zijn, kosten geld en tijd, waardoor er minder ruimte is voor ingrepen die wel nut hebben, zegt de bestuursvoorzitter van Zorginstituut Nederland (ZiN). Nu door de coronacrisis zoveel behandelingen zijn uitgesteld, is het des te dringender om die sluipmoordenaar aan te pakken. Dat is niet alleen de mening van Wijma. Ook artsen, verzekeraars en bestuurders vinden dit het moment om van de onzinnige zorg af te komen.
Eerst die term, onzinnig zorg. Ja, die bestaat. Een onderzoek uit 2007, dat nog altijd actueel is, concludeert dat van de helft van drieduizend behandelingen die geregeld worden uitgevoerd niet vaststaat of die effectief is. Bij 10 procent had een behandeling zelfs aantoonbaar geen zin. Zorginstituut Nederland, dat waakt over de toegang tot goede zorg, is er daarom veel aan gelegen om kostbare ingrepen die geen nut hebben, uit te bannen.
Een aansprekend voorbeeld van onzinnige zorg is een kijkoperatie in de knie, genaamd artroscopie. Hierbij verwijdert een orthopedisch chirurg via een operatieve ingreep gescheurd weefsel van de meniscus. In 2010 is de richtlijn voor de ingreep aangepast, omdat bleek dat een operatie bij ouderen weinig meerwaarde had, en zelfs de knieklachten kan vergroten. Ondanks het advies niet te snel te opereren, wordt het nog altijd veel gedaan, bleek vorig jaar uit onderzoek van Follow The Money. Terwijl ZiN verbeterplannen heeft om een deel van de ingrepen te vervangen voor alternatieven als pijnstilling.
(Bron en volledig artikel Trouw)