Met het dumpingsyndroom worden de klachten bedoeld die ontstaan na een te snelle maagontlediging. Er zijn twee soorten dumpingklachten die op kunnen treden: vroege dumpingklachten, dit zijn de klachten die vrij snel na de maaltijd optreden (na ongeveer een half uur) en late dumpingklachten, deze ontstaan zo’n anderhalf tot twee uur na de maaltijd. Sommige mensen hebben last van beide klachtenpatronen, maar ze kunnen ook los van elkaar voorkomen.
De maag is een belangrijk onderdeel van ons spijsverteringskanaal. In de maag wordt ons voedsel voorbereid op de vertering. De binnenkant van de maag is bedekt met een dikke slijmvlieslaag. De klieren in het maagslijmvlies produceren maagsap. Maagsap bevat onder andere zoutzuur en spijsverteringsenzymen. Het zoutzuur doodt bacteriën die we met ons voedsel binnenkrijgen. Daarnaast activeert het zoutzuur de spijsverteringsenzymen. Onder de dikke laag slijmvlies zit een laag met zenuwen en bloedvaten. De buitenkant van de maag bestaat uit een dikke spierlaag. Deze spieren zorgen ervoor dat voedsel wordt gekneed, fijngemalen en vermengd met maagsap. Bij de uitgang van de maag zit een sluitspier (de pylorus).
Deze sluitspier zorgt ervoor dat voedsel in kleine hoeveelheden tegelijk de maag verlaat. Voedsel dat de maag verlaat, komt in het eerste deel van de dunne darm terecht: ook wel de twaalfvingerige darm genoemd. In de twaalfvingerige darm worden spijsverteringssappen aan het voedsel toegevoegd. Deze sappen (alvleeskliersappen en galvloeistof) zijn nodig voor de vertering van vetten, suikers en eiwitten.
Oorzaken van dumpingsyndroom
Het dumpingsyndroom is vrijwel altijd het gevolg van een operatie, waarbij (een deel van) de maag is verwijderd. Soms ontstaan de klachten als gevolg van een beschadiging van een zenuw die de maag aanstuurt: de nervus vagus.
Tegenwoordig zien we het dumpingsyndroom vooral bij patiënten die bariatrische chirurgie hebben ondergaan. Dit is een operatie met als doel gewicht te verliezen door de maag te verkleinen. Ongeveer 1% van de mensen met het dumpingsyndroom heeft geen maagoperatie ondergaan. Dumpingklachten zonder voorafgaande maagoperatie zijn dus heel erg zeldzaam. De oorzaak van de klachten is bij deze groep mensen vaak onduidelijk.
De oorzaak van vroege dumpingsklachten
Deze klachten ontstaan doordat voedsel in te grote brokken in de dunne darm terechtkomt. Normaal gesproken wordt voedsel in de maag goed fijngemalen en gekneed.
Vervolgens wordt het in kleine porties tegelijk doorgegeven aan de dunne darm. Vroege dumpingklachten ontstaan dus als de maag het voedsel niet goed fijnmaalt. Ook een slecht werkende sluitspier, die te veel voedsel ineens doorlaat naar de dunne darm, kan de oorzaak zijn van deze klachten.
De oorzaak van late dumpingklachten
Normaal gesproken blijft ons voedsel ongeveer twee tot drie uur in de maag waar het wordt fijngemalen en gekneed. Het wordt vervolgens in kleine porties afgegeven aan de dunne darm die op dat moment klaar is voor de voedselbrokken. Late dumpingklachten ontstaan omdat de dunne darm nog niet ‘klaar’ is voor deze voedselbrij. De voedselbrokken zijn te groot en komen veel sneller in de darm dan normaal. De benodigde spijsverteringssappen (galvloeistof en sappen van de alvleesklier) zijn dan nog niet voldoende in de dunne darm aangekomen.
Vroege dumpingklachten
Deze klachten ontstaan ongeveer een half uur na de maaltijd. Voedsel komt dan in grote hoeveelheden tegelijk in de dunne darm. Deze sterk geconcentreerde voeding trekt in de dunne darm veel vocht aan. Dit vocht wordt onttrokken aan de omliggende bloedvaten. Soms wordt wel drie tot vier liter aan het bloedvatstelsel onttrokken. Hierdoor krijg je last van:
- een vol gevoel
- buikpijn en darmkrampen
- diarree
Bovendien ontstaat er een daling van de bloeddruk doordat zoveel vocht onttrokken wordt aan de bloedvaten. Als gevolg van deze bloeddrukdaling ontstaan klachten als:
- hartkloppingen
- duizeligheid
- zwaktegevoel
- sufheid
Late dumpingklachten
Deze klachten ontstaan anderhalf tot twee uur na de maaltijd. Normaal gesproken duurt het twee tot drie uur voordat voedsel de maag verlaat. Als (een deel van) de maag verwijderd is, komt voedsel veel sneller aan in de dunne darm. Door deze versnelling zijn de productie van insuline en de stijging van de bloedsuikerspiegel door het eten, niet meer op elkaar afgestemd. Suikers worden versneld opgenomen maar een hoge bloedsuikerspiegel vraagt om de productie van insuline. Deze productie komt te laat op gang. Hierdoor wordt nog steeds insuline geproduceerd wanneer de bloedsuikers al uit de bloedbaan verdwenen zijn. Deze situatie lijkt op een suikertekort bij mensen met diabetes (suikerziekte).
De volgende klachten kunnen ontstaan:
- zweten (‘koud zweet’);
- onrustig gevoel en trillen;
- duizeligheid;
- geeuwhonger (door iets kleins te eten als deze klachten ontstaan, stijgt de bloedsuikerspiegel weer iets waardoor de klachten verminderen);
- hartkloppingen;
- soms flauwvallen.
Diagnose
De diagnose kan meestal snel gesteld worden doordat vrijwel alle mensen met deze klachten een maagoperatie hebben gehad. De diagnose wordt door de arts gesteld op basis van de klachten.
Behandeling
Veel klachten kunnen voorkomen worden of verminderen door het volgen van tips en adviezen. Het is verstandig om jouw eetgewoontes aan te passen als (een deel van) jouw maag verwijderd is. Het is per patiënt verschillend of en in welke mate klachten ontstaan. Je kunt het beste voor jezelf uitvinden wat en hoeveel je wel en niet kunt eten. Meestal verminderen de klachten na verloop van tijd, door aanpassing van het lichaam.
Wanneer de tips en adviezen geen effect hebben, kan jouw arts octreotide (Sandostatine®) voorschrijven. Dit is een hormoon dat via injecties toegediend moet worden. Behandeling met dit hormoon vermindert soms de klachten.
Adviezen
(Bron en meer informatie: Maag Lever Darm Stichting)