Reuk- en smaakstoornissen

In Nederland heeft naar schatting zo’n 5% van de mensen een reukstoornis en/of een smaakstoornis. Het coronavirus heeft ervoor gezorgd dat deze groep in korte tijd aanzienlijk groter is geworden, maar omdat er nog zo weinig bekend is en de meeste mensen (gelukkig) herstellen van reuk- en smaakverlies als gevolg van Covid-19, is niet inzichtelijk hoeveel mensen er daadwerkelijk mee te maken hebben.

Foto door Nicholas Githiri via Pexels

Van alle mensen met een reuk- of smaakstoornis heeft ongeveer 90% een reukstoornis. Het verlies van smaak komt dus veel minder vaak voor dan het verlies van reuk. Wel heeft het verlies van reuk vaak ook impact op je smaakbeleving: namelijk ongeveer 70% van je smaak komt via de neus binnen. Twijfel je of je te maken hebt met reuk- of smaakverlies? Als je de basissmaken zoet, zout, zuur, bitter en umami nog op je tong proeft, heb je hoogstwaarschijnlijk te maken met een reukstoornis.

De meest voorkomende oorzaken voor het ontstaan van een reukstoornis zijn: een trauma aan het hoofd (bijvoorbeeld na een ongeluk of val), sinonasale afwijkingen (chronische ontstekingen) of een ontsteking van de bovenste luchtwegen. Vaak worden de ontstekingen veroorzaakt door een virus, zoals een griep, verkoudheidsvirus of het coronavirus.

Een smaakstoornis kan veroorzaakt worden door schade aan de aangezichtszenuw of schade aan de smaakpapillen. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan door een trauma, een operatie of een infectie.

Er zijn verschillende soorten reukstoornissen. De verzamelnaam voor alle reukstoornissen is dysosmie. Onder de reukstoornissen is een onderscheid te maken in kwantitatieve reukstoornissen en kwalitatieve reukstoornissen. Bij een kwantitatieve reukstoornis gaat het om de waarneming van geuren: men ruikt niet meer, of minder. Bij een kwalitatieve reukstoornis gaat het om de kwaliteit van de waarneming: men ruikt bijvoorbeeld vervormde geuren of geuren die er niet zijn. De meest voorkomende kwantitatieve reukstoornis is het totale verlies van je reuk. Dit noemen we anosmie.  Het is ook mogelijk om een verminderd reukvermogen te hebben, dit noemen we hyposmie. Het tegenovergestelde is ook mogelijk: men lijdt aan overmatige geurwaarnemingen. Dit noemen we hyperosmie.

Een voorbeeld van een kwalitatieve reukstoornis is parosmie: hierbij worden er wel geuren waargenomen, maar deze komen vervormd binnen. Vaak ervaart men vieze geuren. Ook fantosmie is een kwalitatieve reukstoornis, waarbij men te maken heeft met geurhallucinaties. Er wordt een vreemde of vieze geur in de neus geroken, die er in werkelijkheid niet is.

(Bron en volledig artikel Reuksmaakstoornis.nl)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *