Nieuw onderzoek moet duidelijker maken hoe mensen kunnen stoppen met antidepressiva. Jaarlijks slikken ruim een miljoen Nederlanders die middelen en een deel van hen komt daar lastig vanaf. Wetenschappers van het Amsterdam UMC en het Radboudumc krijgen nu subsidie voor onderzoek om meer inzicht te krijgen in hoe patiënten het beste kunnen stoppen.
De individuele verschillen zijn groot, zegt onderzoeker en psychiater Christiaan Vinkers van het Amsterdam UMC. “Sommige mensen stoppen fluitend, anderen doen meerdere stoppogingen maar krijgen het niet voor elkaar. Een deel valt tijdens het afbouwen terug in een depressie, anderen krijgen ontwenningsverschijnselen zoals een grieperig gevoel, duizeligheid of andere klachten.”
Peter Oostelbos (66) heeft zijn hele leven al last van depressies en bouwt nu medicatie af. Negen jaar geleden deed hij dat ook, met vallen en opstaan. “Ik viel geregeld terug. Dan werd ik somberder en vulde mijn hoofd zich met negatieve gedachten waar ik geen controle over had. Die gedachten gaan over mezelf, over mijn vrouw, eigenlijk over alles. Niets is meer goed. Dat begint ’s ochtends als ik wakker word en stopt pas als ik ’s avonds in slaap val.”
Oostelbos vindt het spannend om nu weer af te bouwen. “Niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn vrouw. Als ik weer terugval heb ik nergens zin, zonder ik me af, ben ik snel geïrriteerd en neem ik ook geen verantwoordelijkheid in het huishouden. Dan komt alles op mijn vrouw neer en dat levert spanning op. Daar lopen best wat relaties op stuk.”
(Bron en volledig artikel NOS)